Bij dit thema hebben we verschillende startactiviteiten gepland om de kinderen kennis te laten maken met het thema kunst.
De eerste startactiviteit is in de klas, met een schattenmand. In de mand zitten verschillende spullen die passen bij het thema kunst: een schildersezel, penselen, een schildersdoek, een palet, een ledenpop, een schildersblouse, verf, potloden.
De kinderen gaan in groepjes om de beurt de materialen bekijken en ontdekken op hun eigen niveau.
In de kring spreken we over het thema, we maken een woordweb met alles wat we al weten over het thema kunst.
Ik vertel de kinderen dat we morgen op bezoek gaan bij een echte kunstenaar. We mogen zijn atelier komen bezoeken. Samen bedenken we vragen die we aan de kunstenaar willen stellen.
Het bezoek aan het atelier van de kunstenaar is de tweede startactiviteit. Geen van de kinderen weet hoe een atelier eruit ziet, dus hierover spelen en erbij leren kan alleen wanneer ze het in het echt zien.
Het bezoek is een groot succes. De kunstenaar laat zijn werkplek zien, legt uit hoe hij schilderijen maakt en hoe hij kleuren mengt. Aan het eind mogen ze allemaal een kaart uitkiezen, met een van zijn kunstwerken erop. De kinderen zijn enorm onder de indruk. Ze willen direct een atelier maken in de klas. Ook wordt er aan de schildertafel meteen geschilderd in de stijl van de bezochte kunstenaar.
De middag na het bezoek aan het atelier tekenen we wat er in ons atelier moet komen. De kinderen die dit kunnen schrijven erbij wat er volgens hen niet mag ontbreken.
De volgende dag pakken we de lijstjes erbij en gaan we aan de slag met het inrichten. We schilderen de tekentafel wit en plaatsen er een lamp boven. De schildersezels van de verftafel worden verplaatst naar het atelier. We voegen kwasten, verf, water en schildersvellen toe. Het spel kan beginnen!
We maken veel kunst in verschillende stijlen: Van Gogh, Kandinsky, Mondriaan. We besluiten dat er een museum geopend moet worden om onze kunst in tentoon te stellen.
Hiervoor hebben de leerlingen wel voldoende rolinformatie nodig. Ik maak een spelscript waarin de verschillende rollen zichtbaar worden. Ook maak ik rollenkaartjes, die de kinderen om kunnen doen zodat duidelijk is welke rol ze innemen.
De volgende rollen komen voor in het spel
De bezoekers: Ze kopen een kaartje om in het museum te mogen komen. Ze bekijken de kunst. Ze tekenen kunst na. Ze luisteren naar de gids tijdens de rondleiding en stellen vragen. Ze mogen foto's maken.
De gids: De gids geeft de rondleiding en geeft de bezoekers informatie over de kunst.
De bewaker: De bewaker zorgt dat de bezoekers zich aan de afspraken houden, ze mogen niet rennen en moeten rustig praten in het museum. Ook mogen ze de kunst niet aanraken en mag er in het museum niet gegeten worden.
De schoonmaker: De schoonmaker mag de kunstwerken voorzichtig afstoffen. (Dit zagen de kinderen in het Rijksmuseum, dus dit willen ze graag toevoegen aan het spel).
De leerlingen komen tijdens het spel met verschillende uitbreidingen:
- we moeten tickets maken
- we moeten een prijslijst maken
- de kunst moet worden voorzien van informatiebordjes
Zo wordt het makkelijk om betekenisvolle lees-, schrijf- en rekenactiviteiten te koppelen aan het spel.
De huishoek blijft in de klas. Hier kunnen de leerlingen hun spullen pakken en vertrekken naar het museum. Na het spel in het museum komen ze weer terug thuis.
De bewaker rekent samen met de bezoekers uit hoeveel er betaald moet worden. De baby moet 1 euro betalen, het kind 2 euro en de volwassene 8 euro. Best lastig! Met fiches erbij komen ze eruit en kan er gepast worden afgerekend.
Elke leerkracht en ouder wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de rondleiding. De leerlingen leren vertellen/presenteren over bekende kunstenaars en over de kunstwerken die we hebben opgehangen.
Tijdens de paasdagen is een leerling naar het Van Gogh museum geweest. Ze vertelt hierover in de kring. Ze heeft de aardappeleters in het echt gezien en de zonnebloemen waarover wij ook al werkten. Ze vertelde dat er een speurtocht voor kinderen was in het museum. Ook wij willen in ons museum wat meer te doen hebben, een speurtocht bedenken is een goed idee!
Ik wil vooral laten zien hoe de kinderen vanuit het spel leren. Maar natuurlijk doen we ook andere activiteiten. Hieronder een overzicht van een aantal andere activiteiten die we deden gedurende dit thema.
We bekijken verschillende kunstwerken en omschrijven wat we er mooi aan vinden. De kinderen weten er goed woorden aan te geven en herkennen zelfs het schilderij van Kandinsky, waar we eerder over geknutseld hebben.
Daarna krijgt elk kind een damsteentje. Deze mogen ze leggen onder het schilderij dat ze mooi vinden. Meteen geeft een van de oudsten aan dat het handig is ze boven elkaar te leggen, zodat we meteen kunnen zien welke de meeste stemmen krijgt.
We vergelijken de stapeltjes waarbij verschillende rekenbegrippen aan bod komen: hoger, lager, meer, minder, gelijk, hetzelfde. We leggen de cijfers eronder.
In een klein groepje maken we er met plakfiguurtjes een staafdiagram van, zodat we het op kunnen hangen.
Op de lichtbak strooien we zacht zand. In dit zand wordt getekend en geschreven, naar voorbeeld van de zandkunstenaar op youtube.
Er wordt gewerkt aan de fijne motoriek en aan letterkennis.
Met grote dank aan mijn vader die de lichtbak voor ons maakte!
We tekenen zelfportretten (net als Rembrandt van Rijn). Omdat we tekenen met houtskool wordt het wel erg donker. Daarom maken we er een lijstje met een patroon omheen.